| Naam: | Madeliefje |
| Naam(L): | Bellis perennis |
| Orde: | Asterales 3.41 |
| Familie: | Composietenfamilie |
| Familie(L): | Compositae |
| Vindplaats: | Ulestraten Gazon |
| Datum: | 11-09-2006 |
| Voorkomen: | Algemeen |
| Bijzonderheden: | De naam komt van het Middelnederlands: ”Mage” of “made” is weide, grasland. ”Lief” = mooi, beminnelijk. Samen “lieflijk bloempje van de weide”. |
| Culinair: | Bloem eetbaar rauw in salades of als garnering. Jong blad als salade, groente of in soepen. Knoppen ingelegd als “kappertjes”. Smaak: licht nootachtig, oud blad iets bitter. In middeleeuwen vaak in stoofpotten. |
| Medicinaal: | Reeds in de oudheid als geneesmiddel gebruikt: Bij wondheling. Thee bij hoest en keelontsteking. Licht diuretisch. Bij blauwe plekken. |
| Spiritueel: | Germaanse en Keltische traditie: Symbool van lente en hergeboorte. Geassocieerd met Ostara, de lente- en ochtendgodin. Bloem stond symbool voor jeugd en zuiverheid. Kinderen droegen kransen van madeliefjes bij lentefeesten. Christelijke symboliek: In middeleeuwen werd de plant gekoppeld aan Maria, nederigheid en onschuld. Volkstradities: Gebruikt in liefdes voorspellingen, “je houdt van me, je houdt niet van me”. Bloemen op kindergraven als symbool van onschuld. Gedragen door jonge meisjes in lente- en oogstkransen. |


